Vruchtgebruik woning in Box 3
Vruchtgebruik. Bloot eigendom. Vestiging. De eigenwoningsregeling. Het gebruiken van een object waar je zelf geen eigenaar van bent, wordt vruchtgebruik genoemd. Heb je eigendom maar mag je het niet gebruiken? Dan spreken we van bloot eigendom.
Wanneer is er sprake van vruchtgebruik? Bijvoorbeeld als je een woning geërfd hebt, maar de levenspartner van je overleden vader of moeder in de woning blijft. Jij hebt de woning al officieel in je bezit, maar kunt hier niet zomaar gebruik van maken. Nu ben jij een bloot eigenaar.
Ook een auto kun je, bijvoorbeeld, in bloot bezit hebben. Of er de vruchten van plukken als vruchtgebruiker.
Dit roept natuurlijk interessante vragen op voor de Belastingdienst. Is het wel eerlijk om belast te worden over iets waar je helemaal niets mee kunt? Het onderwerp van vruchtgebruik is ingewikkeld en we gaan proberen om je wegwijs te maken.
Tot slot geven we je ook nog een rekenvoorbeeld van vruchtgebruik. We beginnen met een uitleg van een paar typische vruchtgebruiksituaties.
Wanneer is er sprake van vruchtgebruik?
In de brede zin is vruchtgebruik het gebruik mogen maken van iets waar je geen eigenaar van bent. Als we over vruchtgebruik spreken met betrekking tot de belastingen of wettelijke situaties, wordt vruchtgebruik bedoeld zodra iemand het wettelijke recht heeft om gebruik te maken van iets wat niet van deze persoon is.
Vruchtgebruik kan gevestigd worden, of vruchtgebruik kan op iemand overgaan door verjaring. Volledigheidshalve hebben we verjaring hier genoemd, maar in de praktijk treedt dit zo goed als nooit op. Dus blijft vestiging over.
Wat is nu vestiging? Vestiging van vruchtgebruik houdt in dat een persoon, levend of door middel van bijvoorbeeld een testament, een ander persoon het expliciete recht geeft om gebruik te maken van iets wat hij of zij in het bezit heeft. Bij vruchtgebruik van een woning wordt het woonrecht vaak gevestigd via een testament.
Kinderen erven bijvoorbeeld een woning van hun overleden vader, maar de partner die met hun vader samenwoonde mag volgens het testament in de woning blijven wonen tot het moment van overlijden. Na het overlijden van de partner gaat het recht op gebruik over op de kinderen. Tot dat punt, zijn de kinderen bloot eigenaar en mogen ze de woning niet bewonen of zelf verhuren.
In een erfenis kan ook vastgelegd worden dat het vruchtgebruik ophoudt zodra de partner naar een verzorgingstehuis gaat. Of dat het vruchtgebruik na een bepaalde periode verloopt.
Valt een woning in vruchtgebruik in Box 1 of Box 3?
Bloot eigendom is vermogen, maar als het bloot eigendom gebruikt wordt als eigen woning, moet het eigenlijk in Box 1 vallen. De vruchtgebruiker heeft de woning niet in zijn of haar bezit, maar profiteert er wel van. Valt dat dan als eigen woning in Box 1?
Zoals eigenlijk altijd bij onroerend goed het geval is, komt het erop aan of de woning door de vruchtgebruiker als eigen woning gebruikt wordt. Als dit het geval is, is de situatie eenvoudig. De woning wordt in Box 1 van de vruchtgebruiker opgegeven. Het eigenwoningforfait als inkomsten, en eventuele hypotheekschulden als aftrekposten.
Wordt de woning niet gebruikt als een eigen woning? Bijvoorbeeld omdat de vruchtgebruiker er niet meer in woont maar het recht nog wel bezit en de woning nu verhuurd wordt? Dan valt de woning in Box 3. Het vermogen wordt bij zowel de vruchtgebruiker als de bloot eigenaar opgeteld. Niet 50/50, maar aan de hand van een verdeelsleutel.

Niemand betaalt graag de spaartaks, maar je hebt helaas niet zoveel keuze. Ontdek wat je kunt doen om de Box 3-belasting te verlagen, wat fictief rendement is en meer

Om de inkomstenbelasting te berekenen, is inkomen in 3 boxen verdeeld met verschillende belastingtarieven. Lees hier meer over de verschillen.
Hoe werkt de verdeelsleutel waarde vruchtgebruik?
De berekening van vruchtgebruik in Box 3 is een bron van verwarring voor velen. Vooral vanwege de verdeelsleutel. Aan de hand van de leeftijd van de vruchtgebruiker(s) wordt een vermenigvuldigingsfactor vastgelegd. De regels voor het vastleggen van deze leeftijd zijn als volgt:
- De peildatum voor de leeftijd is 1 januari van het desbetreffende fiscale jaar
- Als er 1 vruchtgebruiker is en deze is mannelijk: de leeftijd
- Als er 1 vruchtgebruiker is en deze is vrouwelijk: de leeftijd minus vijf jaar
- Als er meer dan 1 vruchtgebruiker is, en het vruchtgebruik vervalt bij het overlijden van de langstlevende persoon: leeftijd van de jongste persoon minus tien jaar
- Meer dan 1 vruchtgebruiker, vruchtgebruik vervalt bij het overlijden van de kortstlevende persoon: leeftijd van de oudste persoon plus vijf jaar
Rekenvoorbeeld vruchtgebruik
Neem 6% van de WOZ-waarde van de woning en vermenigvuldig deze met de factor die in de onderstaande tabel staat. Zijn er bijvoorbeeld twee vruchtgebruikers – een vrouw van 76 en een man van 80? Dan is de relevante leeftijd 66 (76 minus 10) en wordt 8 × 6% = 48% van de WOZ-waarde als vermogen bij de vruchtgebruiker opgeteld. De overige 52% moet de bloot eigenaar opgeven.
Tabel vruchtgebruik
Jonger dan 20 jaar | 16 |
Van 20 tot 30 jaar | 15 |
Van 30 tot 40 jaar | 14 |
Van 40 tot 50 jaar | 13 |
Van 50 tot 55 jaar | 12 |
Van 55 tot 60 jaar | 11 |
Van 60 tot 65 jaar | 10 |
Van 65 tot 70 jaar | 8 |
Van 70 tot 75 jaar | 7 |
Van 75 tot 80 jaar | 5 |
Van 80 tot 85 jaar | 4 |
Van 85 tot 90 jaar | 3 |
90 jaar of ouder | 2 |
Vruchtgebruik – samengevat
Zodra iemand ergens gebruik van kan maken (‘de vruchten kan plukken’), maar hier geen eigenaar van is, is er sprake van vruchtgebruik. Doorgaans betreft dit een constructie waar een woning alvast overgedragen wordt aan de kinderen, maar de oorspronkelijke eigenaar of eigenaren nog in het huis mogen leven, bijvoorbeeld tot hun dood.
Bij vruchtgebruik van een eigen woning verandert er niets aan de fiscale situatie in Box 1, de vruchtgebruiker geeft de woning nog steeds op in Box 1. Valt de woning in Box 3? Dan wordt er een verdeelsleutel gebruikt om de waarde op te delen tussen de bloot eigenaar en vruchtgebruiker.