Vermogensrendementsheffing (spaartaks)
Nederland heeft een redelijk unieke vorm van vermogensbelasting. De fiscus belast niet het hebben van vermogen zelf, maar het fictief (forfaitair) rendement dat je behaalt op je vermogen. Dit maakt de berekening van de belasting heel eenvoudig, maar er zitten haken en ogen aan het systeem.
Lees hier hoe de spaartaks precies werkt en waarom de vermogensrendementsheffing in Box 3 zo’n omstreden onderwerp is. Met verschillende tabellen die je helpen om te begrijpen hoeveel belasting je ongeveer kunt verwachten.
Wat is de spaartaks?
De vermogensrendementsheffing, in de volksmond ook wel spaartaks of vermogensbelasting genoemd, is een belastingheffing op het rendement dat je behaalt op spaargeld en beleggingen. De Belastingdienst belast in Nederland niet direct het vermogen dat je hebt, maar wel het voordeel dat je uit sparen en beleggen behaalt.
Iedere Nederlander met een belastbaar vermogen boven de vrijstellingsgrens moet aangifte doen in Box 3. Aan de hand van één enkel bedrag, de zogenaamde ‘grondslag sparen en beleggen’, wordt vervolgens de uiteindelijke belasting vastgesteld.
Hoe wordt je rendement op spaargeld en beleggingen berekend?
Nu denk je misschien, ‘hoe weet de Belastingdienst wat ik met mijn vermogen doe?’. Het antwoord is simpel: dat weet de Belastingdienst niet en dat is ook niet relevant. Om het proces zo eenvoudig mogelijk vorm te geven en om waardevermeerdering van verschillende soorten vermogensobjecten met elkaar gelijk te trekken, hanteert de Belastingdienst een forfaitair rendement.
Het forfaitair of fictief rendement is omstreden. In plaats van te kijken naar wat je met je geld doet, maakt de Belastingdienst een aanname over je vermogen. En over het rendement dat je behaalt met ofwel sparen ofwel beleggen.
Bij het berekenen van de spaartaks wordt je vermogen onderverdeeld in twee categorieën: spaargeld en beleggingen. Aan de hand van het gemiddelde rendement dat Nederlanders behalen in deze twee categorieën, wordt uiteindelijk de belasting vastgesteld.
Het maakt dus voor de fiscus in Box 3 niets uit wat je met je geld doet. Het aangenomen rendement op vermogen wordt belast. Je kunt de Box 3 belasting dus niet vermijden met een nulrente of zelfs negatief rendement.
Ook meer te weten komen over de verschillende soorten rentes?

Betalen om je geld bij de bank te zetten? Dat klinkt niet eerlijk. Waarom betalen we negatieve rentes en wat kun jij hieraan doen?

Nominale rente is het daadwerkelijk afgesproken rentepercentage. Ontdek de verschillen tussen effectieve, reële, vaste en variabele nominale rente.

Als je gaat sparen is het mooi om ook een goede rente te ontvangen. Wat is spaarrente, waarom is de rente vaak laag en hoe vind je de beste rekening?
Wat zijn de tarieven van de spaartaks?
Bij het vaststellen van de belastingen in Box 3 hanteert de Belastingdienst schijven. Hierbij valt eerst een deel van het vermogen in een lage schijf, voordat het volgende deel in een hogere schijf valt. Dit is een zogenaamde progressieve belasting. De indeling van de schijven is voor 2020, 2021 en 2022 als volgt. Heb je een fiscale partner? Dan verdubbel je de onderstaande bedragen:
Welk deel van het vermogen valt in welke schijf? | Vrijgesteld (vanaf - tot) | Schijf 1 (vanaf - tot) | Schijf 2 (vanaf - tot) | Schijf 3 (vanaf - tot) |
2020 | € 0 - € 30.826 | € 30.826 - € 103.621 | € 103.621 - € 1.036.398 | € 1.036.398 en daarboven |
2021 | € 0 - € 50.000 | € 50.000 - € 100.000 | € 100.000 - € 1.000.000 | € 1.000.000 en daarboven |
2022 | € 0 - € 50.650 | € 50.650 - € 101.300 | € 101.300 - € 1.012.350 | € 1.012.350 en daarboven |
Zoals hierboven uitgelegd, wordt je vermogen onderverdeeld in twee categorieën. Voor de fiscale jaren 2020, 2021 en 2022 is de onderverdeling als volgt:
Indeling schijven box 3 in 2020, 2021 en 2022 | Aangenomen deel spaargeld | Aangenomen deel beleggingen |
Schijf 0 (vrijstelling) | Vrijgesteld | Vrijgesteld |
Schijf 1 | 79% | 21% |
Schijf 2 | 33% | 67% |
Schijf 3 | 0% | 100% |
Vervolgens maakt de Belastingdienst voor het afgelopen, huidige en komende fiscale jaar de volgende aannames over het rendement dat je behaalt op deze beleggingen:
Aangenomen rendementen sparen en beleggen in 2020, 2021 en 2022 | Aangenomen rendement spaargeld | Aangenomen rendement spaargeld |
2020 | 0,07% | 5,28% |
2021 | 0,03% | 5,69% |
2022 | -0,01% | 5,53% |
Uiteindelijk ziet de totale belastingdruk in de schijven er in 2020, 2021 en 2022 er als volgt uit. De belastingvoet bedroeg in 2020 nog 30%, in 2021 en (voorlopig) 2022 bedraagt dit 31%.
Totale belastingdruk | Schijf 1 | Schijf 2 | Schijf 3 |
2020 | 0,537% | 1,257% | 1,584% |
2021 | 0,589% | 1,395% | 1,764% |
2022 | 0,564% | 1,354% | 1,714% |
Welk vermogen en welke schulden vallen in Box 3?
Niet al je bezittingen vallen in Box 3. Hetzelfde geldt voor de schulden die je in kunt zetten om je vermogen te verlagen (alleen het deel boven de schuldendrempel).
De belangrijkste uitzondering op het vermogen en de aftrekposten in Box 3 is in ieder geval een eigen woning. Zolang je hier zelf woont en de woning niet (commercieel) verhuurt, valt deze in Box 1. Hetzelfde geldt voor de onderliggende hypotheekschuld. Onlangs maakte het kabinet bekend de eigen huis niet naar Box 3 te willen verplaatsen.
Een volledige opsomming van de aftrekposten kun je vinden in de onderstaande artikelen.

De spaartaks komt ieder jaar weer om de hoek kijken. Waarom betaal je belasting over een fictief rendement en hoe wordt dit berekend? Lees meer!

Om de inkomstenbelasting te berekenen, is inkomen in 3 boxen verdeeld met verschillende belastingtarieven. Lees hier meer over de verschillen.

Je tweede woning valt in Box 3. Behalve als je commercieel verhuurt. Hoe zit het met tijdelijke verhuur, deelverhuur en meer? Lees het hier!
Rekenvoorbeelden – hoeveel procent belasting betaal je in Box 3?
De vermogensrendementsheffing is dus een progressieve belasting. Hoe meer je verdient, hoe meer je gemiddeld betaalt. In de onderstaande tabel vind je een overzicht van de totale belasting en het belastingpercentage in Box voor verschillende vermogens. Voor de fiscale jaren 2020, 2021 en een voorlopige inschatting voor fiscaal jaar 2022.
Totale belasting en belastingdruk in 2020/2021/2022 | Belasting in €, zonder fiscale partner | Belasting in €, met fiscale partner | Belastingdruk in %, zonder fiscale partner | Belastingdruk in %, met fiscale partner |
€ 20.000 | 2020: € 0 2021: € 0 2022: € 0 | 2020: € 0 2021: € 0 2022: € 0 | 2020: 0% 2021: 0% 2022: 0% | 2020: 0% 2021: 0% 2022: 0% |
€ 50.000 | 2020: € 102 2021: € 0 2022: € 0 | 2020: € 0 2021: € 0 2022: € 0 | 2020: 0,20% 2021: 0% 2022: 0% | 2020: 0% 2021: 0% 2022: 0% |
€ 100.000 | 2020: € 371 2021: € 294 2022: € 278 | 2020: € 205 2021: € 0 2022: € 0 | 2020: 0,37% 2021: 0,29% 2022: 0,28% | 2020: 0,21% 2021: 0% 2022: 0% |
€ 200.000 | 2020: € 1600 2021: € 1689 2022: € 1621 | 2020: € 1213 2021: € 991 2022: € 935 | 2020: 0,80% 2021: 0,84% 2022: 0,81% | 2020: 0,61% 2021: 0,50% 2022: 0,47% |
€ 400.000 | 2020: € 4112 2021: € 4480 2022: € 4328 | 2020: € 3724 2021: € 3782 2022: € 3643 | 2020: 1,03% 2021: 1,12% 2022: 1,08% | 2020: 0,93% 2021: 0,95% 2022: 0,91% |
€ 1.000.000 | 2020: € 11.646 2021: € 12.853 2022: € 12.450 | 2020: € 11.259 2021: € 12.155 2022: € 11.765 | 2020: 1,16% 2021: 1,29% 2022: 1,25% | 2020: 1,13% 2021: 1,22% 2022: 1,18% |
€ 5.000.000 | 2020: € 74.887 2021: € 83,409 2022: € 80.975 | 2020: € 74.398 2021: € 82.527 2022: € 80.107 | 2020: 1,50% 2021: 1,67% 2022: 1,62% | 2020: 1,49% 2021: 1,65% 2022: 1,60% |
Spaartaks – samengevat
Alle belastingplichtigen met een grondslag sparen en beleggen boven de € 0 moeten vermogensbelasting betalen. De grondslag sparen en beleggen is het vermogen in Box 3 na aftrek van de vrijstelling (heffingsvrij vermogen) en de schulden boven de schuldendrempel.
Bij het berekenen van de vermogensrendementsheffing wordt een fictief rendement gebruikt. Wat je doet met je geld is voor de fiscus niet van belang. De spaartaks is progressief, aan de hand van een schijvensysteem met stijgende belastingdruk wordt de uiteindelijke belasting vastgesteld.